8 vroege waarschuwingssignalen van eierstokkanker die u niet mag negeren
Een opgeblazen gevoel: Je buik wordt groter en je voelt je opgeblazen en vol. Je merkt misschien dat bepaalde kleding je slanker doet lijken, vooral qua lengte en heupen.
Constipatie en andere veranderingen in de stoelgang.
Bekkenpijn: Je ervaart ongemak of pijn in het bekkengebied en soms ook in de onderbuik. Als de pijn aanhoudt, moet je deze niet zomaar onderdrukken of verdoven met pijnstillers. De pijn probeert je vaak een belangrijke boodschap over te brengen.
Minder rugpijn, vooral als deze uitstraalt naar het bekkengebied.
Frequente of sterke aandrang om te plassen: U kunt een sterke aandrang voelen om te plassen en het toilet niet op tijd bereiken, of u moet vaak plassen. Dit komt vaak voor bij veel vrouwen en kan wijzen op zwakke perineale spieren of een urineweginfectie. Wees echter waakzaam, want het kan ook wijzen op een ernstigere aandoening.
De exacte oorzaak van eierstokkanker is onbekend, maar er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontwikkelen ervan vergroten. Daarom moet u zich hiervan bewust zijn.
Leeftijd: Vrouwen ouder dan 50 hebben een verhoogd risico op eierstokkanker. Ongeveer 50% van alle gevallen van eierstokkanker wordt gediagnosticeerd bij vrouwen ouder dan 60. Dit betekent natuurlijk niet dat jongere vrouwen geen risico lopen. Kiemceltumoren komen bijvoorbeeld vaker voor bij jongere vrouwen, maar zijn zeer zeldzaam.
Familiegeschiedenis: Als er een voorgeschiedenis van eierstok-, borst- of colorectale kanker in uw familie is, neemt uw risico op het ontwikkelen van eierstokkanker toe. Volgens de Mayo Clinic zijn de genen die het risico op eierstokkanker verhogen de borstkankergenen BRCA1 en BRCA2. Deze werden oorspronkelijk geassocieerd met borstkanker, vandaar hun naam, maar zijn nu ook verantwoordelijk voor eierstokkanker.
Zwangerschap en menstruatie: Vrouwen die nooit bevallen zijn, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van eierstokkanker. Hetzelfde geldt voor vrouwen die hun eerste menstruatie vroeg kregen (vóór hun twaalfde) of die laat in de menopauze kwamen (na hun vijftigste). Er lijkt een verband te bestaan tussen het aantal menstruatiecycli en het risico op kanker. Zo hebben vrouwen met meer kinderen een grotere kans op deze ziekte.
