Bereiding
Boter en suiker mengen
Begin met het mengen van de zachte boter en de suiker in een kom. Het is belangrijk dat de boter echt op kamertemperatuur is. Hierdoor wordt het mengen veel makkelijker en krijg je een luchtiger deeg. Meng totdat de massa mooi glad en romig is.
Vanille toevoegen
Voeg nu het vanille-extract toe en meng opnieuw. De vanille versterkt de smaak van de boter en zorgt voor een heerlijk aroma dat door het hele deeg trekt.
Gezeefde bloem toevoegen
Zeef de bloem voordat je deze toevoegt. Door te zeven voorkom je klontjes, en mengt alles veel gelijkmatiger. Voeg de bloem toe aan het botermengsel en meng tot een zacht, samenhangend deeg.
Deeg vormen en koelen
Vorm het deeg tot een rol. Gebruik hiervoor bakpapier om netjes te werken. Leg de rol vervolgens ongeveer één uur in de koelkast. Hierdoor wordt het deeg stevig genoeg om gemakkelijk plakjes van te snijden.
Bakken
Snijd de deegrol na het koelen in plakjes van ongeveer 1 cm dik. Leg ze op een bakplaat en bak ze 11–12 minuten op 180°C. Zodra de randen licht goudbruin beginnen te worden, zijn ze klaar.
Maak je geen zorgen als ze nog zacht lijken wanneer ze uit de oven komen — tijdens het afkoelen worden ze vanzelf harder. Dit is precies wat boterkoekjes zo heerlijk maakt: krokant van buiten, zacht en boterachtig van binnen.