Ik had niets van haar nalatenschap verwacht, dus niets verbaasde me.
Maar de volgende dag belde haar zoon – boos, verward, bijna schreeuwend.
Tijdens het doorzoeken van een van de oude dozen die zijn moeder had achtergelaten, ontdekte hij een brief.
Het was niet aan hem gericht.
Het was aan mij gericht.

Daarin bedankte ze me voor mijn geduld en zachtaardigheid tijdens haar zwakste momenten.
