We konden gewoon niet stoppen – oma’s verslavende dessert, het zoetste geheim van onze jeugd.

Ik begin altijd met de room. Oma zei dat de room “wolkjes” moet zijn. Dus ik pak hem rechtstreeks uit de koelkast, giet hem in de kom en klop hem tot er stijve pieken ontstaan. Niet te lang, anders wordt het boterachtig. Ik zet hem even apart. Dan komt de kwark – glad, fris en wit. Ik voeg suiker en vanillesuiker toe en roer. Na een paar seconden begint hij romig te worden en vult die heerlijke vanillegeur de lucht.

Nu komt het magische moment: spatel de room erdoor. Roer langzaam, met een spatel, niet wild, maar til voorzichtig op en spatel tot alles luchtig is. De room wordt licht en luchtig, bijna als smaakvolle wolken.

Dan neem ik de boterkoekjes. Oma zei altijd: “Niet breken, ze moeten heel blijven.” Maar soms doe ik het toch, zodat ze beter in mijn glazen passen. Ik doop ze even in kersensap – niet te lang, anders worden ze zompig – en leg ze als eerste laag in het schaaltje. Dan komt er een lepel room, een paar kersen erop en dan weer koekjes. En zo gaat het door tot het schaaltje vol is. De laatste laag moet altijd room zijn – dat was oma’s regel.

Soms strooi ik er wat chocoladeschaafsel of cacaopoeder overheen. Zij gebruikte altijd een beetje kaneel, omdat ze zei dat het naar Kerstmis rook, zelfs in de zomer.

Dan komt het moeilijkste deel: wachten. Want het dessert moet opstijven. Minstens vier uur in de koelkast, bij voorkeur een nacht. Pas dan hebben de koekjes zich met de room vermengd, hebben de kersen hun sap afgegeven en smaakt alles als een droom.

De eerste lepel – en waarom je niet kunt stoppen.
Ik weet niet of je dat gevoel kent – ​​wanneer je die eerste lepel neemt, is het alsof je even weer een kind bent. Dat is precies wat hier gebeurt. De koele room ontmoet de zachte koekjes, het fruit voegt frisheid toe en de vanille strijkt er als een deken overheen.

Het is zoet, maar niet té zoet. Licht, maar toch bevredigend. Het smaakt naar thuis. En je beseft meteen: je kunt niet stoppen. Elke hap vraagt ​​om de volgende. Geen wonder dat oma altijd zei: “Maak twee keer zoveel, dan zie je geen teleurgestelde gezichten.”

Varianten die net zo verslavend zijn

Het beste aan oma’s verslavende dessert is de veelzijdigheid. Je kunt het met bijna alles combineren. Als je niet van kersen houdt, gebruik dan mandarijnen – dat geeft een zomers tintje. Met frambozen wordt het lichtzuur en verfrissend, en met aardbeien smaakt het naar een stukje lente.

Soms vervang ik de boterkoekjes door lange vingers en besprenkel ik ze met espresso – dan lijkt het bijna op een tiramisu, maar dan zonder de mascarpone. Voor kinderen maak ik er vanillepudding tussen, en in de winter strooi ik er wat kaneel en gehakte noten overheen.

En eerlijk gezegd – soms schep ik het gewoon rechtstreeks uit de kom. Zonder bord, zonder manieren, net zoals we vroeger bij oma deden als ze niet keek.

Een dessert met ziel
. Ik denk dat dat precies is waarom oma’s verslavende dessert zo goed werkt. Het is geen recept dat indruk probeert te maken. Het wil je gewoon gelukkig maken. Het herinnert je eraan dat de mooiste dingen in het leven zelden ingewikkeld zijn. Dat geluk soms te vinden is in een glazen kom, tussen twee lagen boterkoekjes.

Het smaakt naar kindertijd, naar veiligheid, naar een thuis dat je misschien al lang niet meer hebt bezocht, maar dat je nooit in je hart verliest.

En iedere keer dat ik dit dessert maak, voel ik een stukje van oma terugkomen: haar glimlach, haar zachte gezoem, haar handen die zo natuurlijk alles goed deden zonder dat ze een receptenboek nodig hadden.

Ik zet de kom in de koelkast en terwijl ik wacht, denk ik aan haar. Aan de middagen waarop ze ons verhalen vertelde terwijl het dessert afkoelde. Aan het moment dat ze zei: “Je weet dat een recept goed is, omdat het lang houdbaar is.”

Ze had gelijk. Dit blijft zo.

Sommige recepten zijn als een knuffel. Oma’s verslavende dessert is er zo een. Als je het maakt, merk je hoe de keuken plotseling naar vanille ruikt, hoe je zonder reden glimlacht en hoe je bij de eerste hap al het gevoel krijgt: dit is meer dan zomaar een dessert. Het is herinnering, liefde, jeugd – alles in één. En als je het probeert, begrijp je waarom we toen gewoon niet konden stoppen. Bewaar dit recept dus goed. Het is een klein juweeltje. En als je het eenmaal hebt geprobeerd, vergeet je het nooit meer.