Wat psychologen onthullen wanneer iemand een ober helpt met het afruimen van de tafel.

Het is een gebaar dat je misschien al onbewust hebt gemaakt, of dat je iemand anders hebt zien doen: een hand uitsteken om een ​​ober te helpen bij het afruimen van de tafel. Een discreet, bijna alledaags reflex, maar toch een die psychologen intrigeert. Dit kleine, alledaagse detail kan veel over ons karakter onthullen… Maar wat zegt het ons nu eigenlijk over onszelf?
Een zeker teken van empathie
Wanneer je een ober helpt met het afruimen van de borden, gaat het niet alleen om sneller werken of een goede indruk maken. Het is een diep menselijk gebaar. Het laat zien dat je je bewust bent van de ander, van diens mentale belasting en van het tempo dat hij of zij moet aanhouden in een drukke eetzaal. Kortom, je bent verbonden met wat de ander ervaart, zelfs als hij of zij niets zegt. En dit vermogen om het onzichtbare waar te nemen – de vermoeidheid, de druk, het hectische tempo van de bediening – is een van de pijlers van emotionele intelligentie.
Een kwestie van persoonlijkheid… en opvoeding.
Volgens psychologisch onderzoek is dit soort gedrag vaak gekoppeld aan een bepaald persoonlijkheidstype: degenen die we ‘aangenaam’ noemen. In vakjargon is het een van de  ‘Big Five’- eigenschappen , een model dat onze belangrijkste karaktereigenschappen categoriseert. Deze mensen zijn coöperatief, zorgzaam en bovenal… ze verwachten niets terug. Ze steken een helpende hand toe, gewoon omdat ze dat kunnen.
Maar er is nog een andere verklaring: waarden. Voor velen is het helpen van anderen – of het nu een ober, een buurman of een vreemdeling op straat is – een tweede natuur. Dit komt vaak voort uit een opvoeding gebaseerd op nederigheid, solidariteit en de overtuiging dat niemand meer waard is dan een ander. Het is een manier van leven die van jongs af aan wordt bijgebracht en die bepaalt hoe we ons in de samenleving gedragen.
Wanneer een simpel gebaar een kleine daad van zachtaardig verzet wordt.