Instructies:
Voor het deeg: Meng de bloem, poedersuiker, cacaopoeder en zout in een kom. Voeg de gekoelde boter toe, in blokjes gesneden, en hak deze met een mes tot een kruimelig geheel. Voeg vervolgens het ei, de azijn en de wijn (of water) toe. Kneed het deeg tot het glad en elastisch is. Als het deeg te droog is, voeg dan een beetje water toe. Wikkel het in plasticfolie en laat het minstens 30 minuten in de koelkast rusten.
Het vormen van de buis: Nadat het deeg is afgekoeld, rol je het uit tot een dunne plak van ongeveer 2 mm dik. Steek er deegschijfjes uit van ongeveer 10 cm doorsnee en vorm er buisjes van. Wikkel ze in speciale cannoli-vormpjes of op houten stokjes. Knijp de randen van het deeg dicht om te voorkomen dat ze tijdens het bakken uit elkaar vallen.
Frituren: Verhit de olie in een diepe koekenpan of pan tot 180 °C. Leg de cannoli voorzichtig in de hete olie en frituur ze 2-3 minuten, tot ze goudbruin en knapperig zijn. Haal de cannoli na het bakken uit de olie en dep ze droog met keukenpapier.
Bereiding van de vulling: Meng in een kom de ricotta, poedersuiker en vanille-extract. Voeg naar wens chocoladeschilfers en citroenschil toe. Gebruik een mixer om een glad mengsel te maken. Doe de vulling in een spuitzak of plastic zak met een afgeknipt hoekje.
De cannoli vullen: Zodra de buisjes zijn afgekoeld, vul je ze voorzichtig met de voorbereide vulling. Vul de cannoli niet te vroeg om te voorkomen dat het deeg zompig wordt. Serveer direct na het vullen.
Serveer- en bewaartips:
Cannoli zijn het lekkerst als ze direct na het vullen geserveerd worden, als het deeg knapperig en de vulling vers is.
Als u ze wilt bewaren, houdt u het deeg en de vulling apart en vult u de buisjes vlak voor het serveren.
Cannoli kunnen worden versierd door ze te bestrooien met poedersuiker of chocoladeschilfers.
Varianten:
vervolg op de volgende pagina
