Mijn vader zette me op mijn zeventiende het huis uit, tientallen jaren later stond mijn zoon voor zijn deur met de woorden die hij verdiende te horen!

Mijn vader heeft me op mijn achttiende het huis uitgezet omdat ik zwanger was geraakt van een man die hij “waardeloos” noemde.

Die man verdween spoorloos, en ik voedde mijn zoon in mijn eentje op. Op zijn achttiende verjaardag keek hij me recht in de ogen en zei: “Ik wil opa ontmoeten.” We reden naar mijn ouderlijk huis.

Toen we parkeerden, zei hij tegen me: “Blijf in de auto.” Ik zag hem kloppen. Mijn vader deed de deur open.

Ik was geschokt toen ik zag wat mijn zoon vervolgens deed. Hij reikte langzaam in zijn rugzak en haalde er een verweerde foto uit – een foto die ik al jaren niet meer had gezien.

Het was de enige foto die hij van ons drieën had: ik op achttienjarige leeftijd, vol hoop en angst… mijn vader die stijfjes naast me stond… en de wazige echo die ik trots in mijn handen had gehouden.

Mijn zoontje tilde de foto op met trillende handen.

‘Meneer,’ zei hij zachtjes, zijn stem vastberaden maar vol van iets diepers dan woede, ‘ik denk dat u lang geleden iets hebt laten vallen.’

Mijn vader verstijfde. Zijn ogen dwaalden van de foto… naar mijn zoon… naar mij, die in de auto zat. Zijn gezicht vergrijsde in een oogwenk. Ik zag spijt als een golf over hem heen spoelen, te sterk om tegen te vechten.

Mijn zoon vervolgde: “Je hoeft geen deel uit te maken van mijn leven. Maar je hebt mijn moeder pijn gedaan. En toch is ze alles voor me geworden wat ik nodig had. Ik wilde je alleen maar laten zien wat je bent kwijtgeraakt.”

Hij overhandigde hem de foto.

meer op de volgende pagina